logotype

PERS

Op 13 september 2012 heeft in de PZC een artikel over de Evangelische Boekwinel Oase in Terneuzen gestaan. Dit artikel geeft heel goed weer wat onze missie is. Om dit artikel te lezen : klik hier

In 2008 heeft onderstaande artikel heeft in het Reformatorisch Dagblad gestaan . Vanaf de paragraaf palmbomen heeft betrekking op de Evangelische boekwinkel Oase.

Samaritaanse vrouw in Terneuzen

02-07-2008 12:29 | Niek Stam ( reformatorisch dagblad )

Terneuzen staat internationaal bekend om zijn coffeeshops en geestverruimende middelen. Geen wonder dat er spookverhalen de ronde doen over een schipper die voor altijd moet ronddolen. Maar het levende Woord -dat eeuwig blijft- trok er ook een vrouw uit de drugsellende.

Ondanks de zon biedt Terneuzen geen aangenaam stadsgezicht, op deze willekeurige zaterdagmorgen om kwart voor negen. Op de eerste parkeerplaats van de stad drommen groepen mannen zich rond coffeeshop Miami, tijdelijk de enige van de stad, wachtend tot ze naar binnen mogen. Afgeleefde gezichten onder petjes, veelal uit Belgische of Franse auto’s, wachten zwijgend tot om negen uur de rolluiken opengaan. De groep is dan gegroeid tot ruim veertig, ook Nederlanders. Bijna 2000 zullen er die dag nog volgen. Wie zei dat softdrugs niet verslavend zijn?

Voor deze lokale specialiteit, wietverkoop en drugstoerisme, zijn we niet gekomen. Wel voor een zoektocht naar de literaire bronnen van Terneuzen. Welke schrijvers bracht de stad voort, welke boeken worden er gelezen?

Internet biedt een summier overzicht van wat de stad op dat gebied voortbracht. De meest in het oog springende is een spookachtige figuur uit het Terneuzen van de 17e eeuw: Kapitein Willem van den Decken, ofwel: De Vliegende Hollander.

Geen spook 
Over deze robuuste kapitein gaat het verhaal dat hij ooit dagenlang dobberde om Kaap de Goede Hoop te kunnen ronden. Op een dag, op eerste paasdag 1676, was hij het zat. Ondanks de opstekende storm dwong hij zijn bemanning te gaan varen. Een tegenstribbelende stuurman werd overboord gegooid, en Van den Deckens Bijbel erachteraan. „Als het moet zeil ik tot de jongste dag”, riep de kapitein. En zo geschiedde: De bemanningsleden overleden een voor een, maar Van der Decken zeilt op zijn spookschip nog steeds de wereldzeeën over, de vuisten vastgeklemd aan het stuurrad.

De spookkapitein zou in Terneuzen hebben gewoond. In een huis waar het -in de volksmond uiteraard- nog regelmatig spookt: Havenstraat 4. Het pand staat er nog, midden in de winkelstraat, en huisvest nu de winkel van Hans Anders. Je hoeft geen helderziende te zijn om te merken dat er geen spook te bekennen is.

Er is meer onwaarschijnlijks aan het verhaal van den Decken. De Hongaarse schrijver Frederik Marryat was in 1837 de eerste die over deze figuur schrijft. Hij is ook degene die de kapitein in Terneuzen doet geboren worden. De legendevorming deed de rest. Eerst was er Marryats roman ”Phantom Ship” (Spookschip). Maar de latere opera ”Der fliegende Holländer” van Richard Wagner gaf het verhaal pas echt vleugels.

Waarschijnlijker is echter dat Van den Decken helemaal niet heeft bestaan. Het verhaal hangt van onjuistheden aan elkaar, zo bevestigt ook Richard Hamelink van de Heemkundige vereniging Terneuzen. „De haven van Terneuzen kon in de 17e eeuw simpelweg worden afgesloten met een lange boom. Dat geeft aan dat hij veel te klein was voor een schip van het formaat waarmee Van den Decken naar Indië moest varen.”

Oase met koffie 
Beroemde schrijvers bracht Terneuzen wel voort. Geen echte verkoopkanonnen weliswaar, zegt Hans van de Sande van Boekhandel Van de Sande in de Noordstraat. „Maar toch geen kleine jongens. De hedendaagse filosofen Ad Verbrugge en Jos de Mul. Hun werken zijn wereldwijd vertaald. Geboren Terneuzenaren.” Hun werk verkoopt er niet beter door, zegt Van de Sande. „Daarvoor moet je in onze kast met Zeelandboeken zijn.”

Van de gevreesde ontlezing merkt hij maar weinig, zegt Van de Sande, die zijn winkel twintig jaar geleden overnam van vader en grootvader. „Mijn publiek is voor een groot deel erg jong zelfs. En al verdwijnen ze een poosje tijdens de puberteit, vaak zie je ze na hun vijfentwintigste weer terugkomen.” Bij de literaire cafés bijvoorbeeld, die Van de Sande al jaren organiseert. „Met schrijvers als Van Dis, Lanois of Japin. De zaal is bijna altijd uitverkocht.” Voor de jeugd biedt hij dichtworkshops, die algauw „een volle bak met CKV’ers opleveren. En ze vinden het nog leuk ook!”

Aan ouderen verkoopt Van de Sande vooral geschiedenisboeken. Geert Mak natuurlijk. En dat boek over Napoleon, van Zamoyski: bakken van verkocht. Flora en fauna lopen achteruit, tuinboeken van Rob Herwig en zo.”

Van de Vliegende Hollander weet de verkoper niet zo veel. „Ja, we verkopen er sinds kort een stripboek over. Loopt goed.”

Via de Havenstraat gaat het naar de Markt, waar een Hongaarse Roemeen al zeker drie uur hetzelfde korte wijsje speelt op een merkwaardige viool: De klankkast is vervangen door een soort grammofoonbeker. „Violin-grammofot”, licht hij toe, onderwijl zijn clientèle op straat professioneel toelachend. De gebeitelde lach is snel weg als hij op de foto gaat. Hij onderbreekt zijn dagelijkse deun, en sommeert: „Vijf euro.”

Zou deze Hongaarssprekende man weten wat zijn taalgenoot Marryat in 1837 ontketende, met diens verzinsels over de spookkapitein van Terneuzen? Maar de taalbarrière verhindert een gesprek over literatuur. Over muziekliteratuur dan maar: Wat speelt hij nu eigenlijk de hele dag? „Wals”, ligt hij kort toe. „Wals Belgisch.” En hup, opnieuw die glimlach. De grammofoon gaat weer aan.

Palmbomen 
Even verderop verschuilt zich een  Evangelische boekwinkel tussen de woonhuizen van de Zandstraat: Oase. Een uithangbord toont palmtakken boven de openstaande deur. In de winkel de gebruikelijke keus: christelijke romans, een hoek met kinderbijbels, en een rek met dvd’s. Maar van alles is er maar één exemplaar, valt op.

We zijn geen echte boekhandel, geeft beheerder Marten Heeringa (71) meteen toe. „Ons doel is niet de verkoop, maar  Evangelisatie. We hebben net zo lief een gesprek met de mensen. Daarom werken we alleen met vrijwilligers. U ook koffie?”

Leuk, zo’n koffieaanbod midden in Terneuzen, bekend om zijn coffeeshops - die nou net niet voor koffie zijn bedoeld. Heeringa kent het probleem. „We krijgen hier nogal eens een verdwaalde Fransman of Belg over de vloer. Die denken dat de geverfde palmbomen uit ons logo wietbladeren voorstellen. Geen punt: Iedereen is welkom. We knopen een gesprekje aan over iets dat veel meer waarde heeft. Ze krijgen een folder mee, of de Bijbel zelf.”

Het zitje achter de winkel doet de naam van de winkel eer aan: rust en veel bloemen. Aan de tafel zit Len Simons (54), een kleine vrouw uit Terneuzen. Twaalf jaar geleden was ze verslaafd aan harddrugs en was haar leven „pure ellende”, vertelt ze. Totdat ze deze winkel eens inliep. „Ik wilde al zo lang iets over de Bijbel horen. Maar omdat ze aan het verbouwen waren, zaten er hier planken voor de ramen.”

Heeringa weet nog goed hoe ze uiteindelijk binnenkwam, op de dag van de feestelijke heropening van de zaak. „Verlopen en uitgemergeld en met twee boodschappentassen in de hand. Ze had vier kinderen te voeden. Zelf woog ze 47 kilo. „Hoe kan ik God leren kennen?” vroeg ze me. We zijn naar boven gegaan en ik heb haar het  Evangelie mogen uitleggen. Samen hebben we gebeden of God haar uit de ellende wilde trekken. En Hij heeft het gedaan.”

Nu, twaalf jaar verder, is haar leven onherkenbaar veranderd, zegt Len met Zeeuws-Vlaams accent, „al was het een lange weg. Maar God heeft me geholpen om met harddrugs te stoppen. ”Cold turkey”, zoals ze dat noemen: In één dag van alles naar niets. Ik ben bijna letterlijk opnieuw geboren. Ik kan nog niet onder woorden brengen wat voor wonder dat is.”

Iets beters 
De Bijbel is pas een boek dat mensen verandert, merkt Len op. Geen geschiedenisboeken, maar het Levende Woord dat, naar Petrus, „eeuwig blijft.” Het heeft een boodschap voor „al die junkies” bij de coffeeshops, die ze nu regelmatig opzoekt met het Leger des Heils.

Dat wordt haar niet in dank afgenomen, zegt ze. Lens oude drugsdealer ontdekte haar laatst, evangeliserend tussen zijn klanten bij Checkpoint, de grootste coffeeshop van Terneuzen. „Len, wat doe je nou”, zei hij. „Vroeger stond je hier in de rij.” „Ik kom niet voor een joint, Meddie”, zei ik. „Ik heb iets veel beters gevonden.”” De man moest niets meer hebben van zijn oude klant, wier verslaving hem rijk maakte. „Je zet geen voet meer op mijn terras”, liet hij weten.